Nog één keer frietjes in Pokhara
Het was zeven uur ‘s ochtends toen de bus aankwam in Pokhara. En je kan je wel een beetje inbeelden hoe je je voelt na een busrit van 14 uur. En als je dat niet kan, dan zal ik het eventjes kort beschrijven: zweterig, stinkend en stoffig. Ook al kan dat stof nog een overblijfsel zijn van in Birthmod. Ik heb samen met Jayram de taxi genomen naar mijn hostel. Hij had me in de taxi aangeboden om samen door Pokhara te fietsen en een aantal dingen te bezichtigen, maar ik voelde me niet helemaal goed. Het leek me dus beter om vandaag niet al te veel te doen. Daarnaast had hij me ook uitgenodigd om samen iets te eten vanavond. Daar had ik wel zin in, maar niet in nog meer dal bhat. Ik wilde sowieso al naar de frituur gaan, dus heb ik hem gewoon gezegd dat hij mee moest komen. Ik zou trakteren en dan zou hij ook eindelijk eens iets echt Belgisch leren kennen.
De taxi had ons voor mijn hostel afgezet en natuurlijk was het nog te vroeg om in te checken… Ik had gehoopt toch al een douche te kunnen nemen in het hostel, maar bleek dat de douches in de kamers zelf waren, waardoor het niet mogelijk was om een douche te nemen. Dat viel echt wel heel erg hard tegen, daar had ik zo hard naar uit gekeken! Nu moest ik nog een dikke vijf uur wachten totdat ik een douche kon nemen.
Er zat niets anders op dan eerst op zoek te gaan naar een lekker ontbijt. Ik ben naar een koffiebar gegaan waar ik al eerder ben geweest. Daarvan wist ik dat het sowieso lekker ging zijn. Ik heb daar in een moedige bui ook een warme chocomelk besteld. Ik heb dat een paar keer eerder gedaan in Nepal en elke keer opnieuw werd ik teleurgesteld. Dan was het melk met zo’n chocoladesaus die je thuis over je ijsje giet. Maar hier was het echt lekker! Ik denk dat ze echte chocolade gebruiken om het te maken, dus ik heb nog maar een tweede besteld. Ik kon het niet laten… Ik heb tot de middag in die koffiebar gezeten en ben dan ergens nog Mo:Mo’s gaan eten terwijl ik aan het wachten was totdat ik binnen kon in het hostel.
En dan was het eindelijk zo ver! Ingecheckt, mijn backpack op het bed gesmeten en de douche in gesprongen. Wat deed dat deugd! In het begin was het wel een beetje erg hoe bruin het water was. Zo ongelofelijk veel stof zat er op me, dat het water echt volledig bruin was voor enkele minuten. En na het douchen was ik ook wel echt een tint minder bruin had ik zo een vermoeden. Ik wist dat ik stoffig was maar dit was heel extreem.
In de namiddag heb ik een beetje gerust in het hostel en vooral: Game of Thrones gekeken! Het was ondertussen al donderdag en het werd steeds moeilijker om alle spoilers te blijven ontwijken. Plus, het was een hele goede aflevering! Ik wil geen spoilers geven, dus meer zal ik er niet over zeggen.
En een uurtje nadat ik Game of Thrones heb gekeken was het tijd om naar de frituur te gaan. Ondertussen was het ook echt gigantisch hard aan het regenen. Dus heb ik mijn regenjas en slippers maar aangetrokken en ben ik vertrokken. Dit blijft wel een groot voordeel aan Azië: als het regent en je volledig nat wordt maakt dat niet zo veel uit. Een uurtje of twee later ben je toch alweer volledig droog omdat het buiten zo warm is. Ik kwam dus half doorweekt aan bij de frituur: mijn regenjas had mijn bovenlichaam droog gehouden, maar niets hield de regen op mijn broek tegen… Ik heb nog eventjes moeten wachten op Jayram (ik moet echt afleren om op tijd te komen hier) en een half uurtje later hadden we onze bestelling: frietjes en een hamburger voor mij, frietjes en een kaaskroket voor Jayram. Ik had een beetje schrik dat hij het niet zo goed zou vinden, maar gelukkig vond hij het heerlijk! Ik had een grote friet besteld en maar goed ook, want Jayram heeft de helft van mijn frietzak nog leeg gegeten.
Jammer genoeg kwam met elke minuut dat we in de frituur zaten het afscheid ook dichterbij. En op een bepaald moment kan je er niet meer omheen en zit er niets anders op dan op te staan, elkaar gedag zeggen en terug naar het hostel lopen. Ondanks dat ik ondertussen al van een hele hoop mensen afscheid heb moeten nemen blijft het toch moeilijk om het ‘juist’ te doen. Het lijkt wel alsof er niemand is die weet hoe je goed afscheid kan nemen van elkaar. Of ik ben die persoon toch nog niet tegen gekomen in mijn leven. Niet veel later ben ik mijn bedje in gekropen, want morgenvroeg had ik een bus naar Kathmandu. Jep, het zijn veel bussen op korte tijd, maar het wordt nog meer!
Twee bussen in 24 uur
‘s Ochtends ben ik weer op tijd opgestaan en volgde er een kleine wandeling naar de bushalte. Deze keer was het weer de toeristische bushalte, niet de lokale. Ik geef toe, de toeristische bushalte is net iets aangenamer. En dan op de bus naar Pokhara. Normaal zou die rond 14 uur aankomen in Kathmandu en dan had ik nog genoeg tijd om naar de ambassade van Myanmar te gaan om alles hopelijk in orde te kunnen brengen (daarom dat ik per sé nog naar Kathmandu wilde gaan). En ik moest vandaag gaan, want het was vrijdag. In het weekend is de ambassade natuurlijk dicht en volgende week zou het krap worden omdat het normaal enkele dagen kan duren voor je visum in orde is.
De bus was op tijd vertrokken maar heeft ontzettend traag gereden. Het leek alsof het drukker was dan normaal op de weg en we zijn ook heel vaak gestopt. Dus uiteindelijk was ik pas rond vier uur in de namiddag in Kathmandu. De ambassade sloot al om half vijf, dus dat zou ik nooit halen. Zelfs niet met een taxi. Dan zal ik het dit weekend maar eens moeten uitzoeken hoe ik het kan oplossen.
Ergens was het ook wel leuk om gewoon naar het hostel te kunnen gaan en niets meer te moeten doen. Ik vergeet elke keer opnieuw hoe uitputtend zo’n busrit is, zelfs eentje overdag. Ik heb genoten van mijn dagje in Kathmandu: een beetje bijgepraat met Anuar, die in hetzelfde hostel bleef, en lekker gegeten ‘s avonds. Ik zou maar voor één nacht in Kathmandu blijven, ik had mijn busticket naar Lumbini gekocht en zou morgen naar daar vertrekken. Opnieuw een hele dag in de bus, ik keek er al naar uit!
Lumbini, de geboorteplaats van Boeddha
De busrit was weer een beetje hetzelfde als altijd, al begon hij wel een beetje bizar. Er is een Kathmandu een bepaalde straat waar alle bussen voor de toeristen staan te wachten om te kunnen vertrekken. Toen ik daar aankwam werd me verteld dat ik naar een andere straat moest gaan om daar te wachten op mijn bus. Dat was een beetje raar, al was er gelukkig nog wel een andere bus die daar stond te wachten op de passagiers. Naarmate het later werd en mijn bus maar niet kwam, begon ik toch wel een beetje stress te krijgen. Wat als ik fout stond en de bus al vertrokken was? Dat zou mijn planning volledig om zeep helpen.
Net toen ik wilde gaan navragen wanneer de bus aan zou komen kwam de bus aangereden! De bus was zo goed als leeg: alleen ik en nog vijf andere toeristen zaten op de bus. Dat was al bizar, aangezien ze de bussen normaal helemaal vol steken. We hebben voor een kwartiertje gereden en dan zijn we gestopt. We moesten van de bus af en op een andere bus gaan zitten. Helaas was deze iets minder luxueus, maar er was airconditioning, dus dan kon ik er wel mee leven.
De busrit naar Lumbini was lang, we hebben een uur of elf gedaan over 250 km. Dat komt neer op zo’n 20-30 km per uur. En dat klopt ook grotendeels. Natuurlijk zijn we wel enkele keren gestopt om even iets te eten of de benen te strekken, maar de wegen zijn ook te slecht en smal om sneller te rijden. Ook het feit dat je heel de tijd over kronkelwegen rijdt doorheen de bergen helpt natuurlijk niet mee. Uiteindelijk ben ik in Lumbini geraakt, dat is wel het belangrijkste.
Wanneer ik van de bus af kwam ben ik aan de praat geraakt met Lars, een van de weinige andere toeristen die ook op de bus zaten. Hij was pas later bij op de bus gekomen, maar ik herkende hem van in Pokhara, hij zat in hetzelfde hostel als ik. Ik had al een hotelkamer geboekt in Lumbini (er zijn daar geen hostels voor zover ik kon zien) en hij nog niet. Dus Lars besloot om met mij mee te wandelen naar het hotel om te kijken of hij daar ook een kamer kon krijgen als die niet te duur waren. En jawel hoor, hij heeft ook een kamer gekregen. We zijn samen nog iets gaan eten in het restaurant tegenover het hotel en hebben afgesproken om de dag nadien samen naar alle kloosters te gaan.
Ik ben rond acht uur opgestaan en werd meteen al een beetje moedeloos van het weer. Het was al 30°C buiten, en het zou vandaag nog verder stijgen tot 40°C. Het zou een dag met veel zweten worden!
Na het ontbijt hebben Lars en ik een fiets gehuurd (voor 80 cent voor een dag kan je toch niet sukkelen?) en zijn we ons busticket terug naar Kathmandu gaan boeken. Dan was dat toch al weer een zorg minder. Het is de nachtbus geworden, dus ik zou in de avond opnieuw op de bus gaan zitten. En dan was het tijd om kloosters te gaan bezoeken. Maar er is in Lumbini nog iets belangrijkers te zien dan de kloosters: de geboorteplaats van Boeddha. Boeddha is in Nepal geboren en de exacte plaats, de exacte steen waar hij op geboren is kan je hier bezichtigen. Dat is toch wel iets bizar hoor. Nadat we onze slippers uit hadden gedaan, ons toegangsticket hadden en onze voeten hadden verband aan de gloeiend hete vloer konden we binnen.
Het eerste dat opvalt wanneer je binnen bent is een grote schoorsteen. Al blijkt dit toch geen schoorsteen te zijn. Dit is een pilaar met een inscriptie die ter ere van Boeddha is neergezet. Helaas is er wel een groot deel van verdwenen, waardoor hij nog maar twee derde zo hoog is als dat ‘ie ooit geweest is.
Dat was nog maar het begin, het volgende waar we naartoe gingen was de Bodhi Tree. Dit is een afstammeling van de vijgenboom waar Boeddha onder heeft gezeten en waar hij verlichting heeft gevonden (en dan heb ik het niet over een lamp natuurlijk). Voor de boom hebben Lars en ik een wierookstokje gebrand. Dat moet je natuurlijk wel doen als je helemaal tot hier komt.
Na de Bodhi Tree was het tijd om naar de eigenlijke geboorteplaats van Boeddha te gaan. Al konden we dat niet doen zonder eventjes te genieten van de schaduw en de vlaggetjes die overal tussen de bomen hingen. Ik had er al veel gezien hier in Nepal, maar hier zijn het er echt wel extreem veel. Alles hing vol met de typische Nepalese vlaggetjes. Dat geeft de plek natuurlijk wel meteen een hele andere sfeer en maakt het ook wel heel vrolijk. Daarna was het tijd voor de kers op de taart: de geboorteplaats van Boeddha. Op zich stelt het niet zo heel veel voor: het is gewoon een vierkant wit gebouw dat omringd is door ruïnes (als je het zelfs ruïnes kan noemen. Ze komen meestal niet hoger dan een meter) van Pagoda’s. Binnen in het witte gebouw was het wel iets specialer. Het gebouw was eigenlijk gebouwd over de plaats waar hij was geboren. Je kan dus nog steeds delen van de muren van het gebouw zien staan. En in het midden ligt er een steen, beschermd door een glazen kast. Dit zou dus de steen moeten zijn waarop Boeddha geboren is. Dat maakt het boeddhisme toch wel meteen een heel stuk tastbaarder. In het christendom hebben we Jezus en God, en we hebben geen idee of God bestaat of niet en van Jezus weten we wel dat hij geleefd heeft, maar dat is dan ook we alles. Stel je voor dat we zouden weten waar Jezus geboren is? Dat zou alles toch een heel stuk echter en geloofwaardiger maken op een manier denk ik. Maar genoeg gefilosofeerd over religie: tijd voor een foto van het geweldig mooie witte gebouw. Ik zou heel graag een foto tonen van de steen waarop Boeddha is geboren en hoe het er binnen uitzien, maar er mogen geen foto’s getrokken worden.
Nadat we de steen hadden gezien was het tijd om verder te gaan. Lars en ik hadden nog een hele hoop kloosters die we wilden bezoeken. Ik had serieus onderschat hoe groot het park daar was, dus ik was al snel heel blij dat we een fiets hadden en niet alles te voet moesten doen. Alleen was er wel één klein probleem: er is een hele lange vijver die bijna heel het park doorkruis. Daarnaast ligt een mooi pad dat alle kloosters met elkaar verbindt. Op dat pad mochten dus geen fietsen komen… Elke keer als we naar een ander gedeelte van het park wilden gaan, werden we gedwongen om het park uit te gaan en aan een andere poort binnen te gaan. Hierdoor hebben we toch wel enkele kilometers extra gedaan en zijn we een hoop tijd kwijt geraakt.
Ondanks dit obstakel zijn we wel mooi door gegaan, want de kloosters waren het echt wel waard. Het ene klooster is natuurlijk al mooier en met meer goud en versieringen en muurschilderingen bedekt dan het andere, maar elk klooster heeft zo zijn eigen unieke uitstraling. Hierdoor was geen enkel klooster saai of lelijk of teleurstellend en konden we heel de dag door blijven gaan. Want ondertussen begon het wel serieus warm te worden. Rond de middag waren we mooi over de 40°C gegaan (ik durfde niet te kijken hoe warm het nu juist was) en begonnen de ijsjes die iedereen aan het verkopen was er steeds aantrekkelijker uit te zien.
Er zijn niet enkel kloosters in Lumbini, maar ook enkele pagoda’s. Waaronder een heel bekende: de World Peace Pagoda. Dit is een van de grootste ter wereld. En als je ernaast staat kan je dat meteen geloven, hij is echt gigantisch. Daarvan hij volledig uit witte steen en goede versieringen bestaat, heb je een zonnebril nodig om ernaar te kunnen kijken wanneer de zon schijnt. Ook moet je continu oppassen dat je je voeten niet verbrand, want natuurlijk moet je je schoenen uitdoen voordat je de trappen betreedt. Hier heb ik alleszins ontdekt dat baksteen in de volle zon niet aangenaam is om over te lopen. (Wit) marmer is veel aangenamer, maar nog steeds wel warm. Ik was dan ook heel blij met de waterpomp die bij de Pagoda stond en waar ik mijn voeten kon laten afkoelen. En ondertussen was ik zo oververhit dat ik ook maar een ijsje heb genomen. Geen idee wat er juist in zat (het was een lokaal ijsje) maar het was zowel lekker als niet te eten. Dat was echt heel erg bizar.
Na de World Peace Pagoda waren we op de helft en was het tijd om nog wat meer kloosters te bekijken. Er zijn er nog een hele hoop voorbij gekomen, al waren niet meer zo speciaal als de kloosters voorheen. Ook wel opvallend vandaag, is dat we zo goed als geen monniken hebben gezien. Komt het door de warmte? Of omdat het zondag is? Ik heb geen idee, want ik had van andere mensen gehoord dat je de monniken overal zou zien. Dat was wel een beetje een teleurstelling eerlijk gezegd.
En dan waren we plots weer aan ons beginpunt aangekomen en was het tijd om iets te gaan eten. Opnieuw zijn we naar ons vertrouwde restaurantje gegaan. Na het eten nog snel een douche genomen (niet dat dat ook maar iets uitmaakte, maar het gaat om het idee) en dan de nachtbus op richting Kathmandu. Dit zou wel mijn laatste echt lange busrit zijn in Nepal.
Rusten in Kathmandu?
En ‘s ochtends waren we dan plots weer in Kathmandu. Er stond vandaag niet veel op de planning, alleen even naar het postkantoor gaan om na te gaan hoe veel het zou kosten om een pakketje naar huis te sturen. Ik had namelijk nog enkele spulletjes en souveniertjes die ik niet nog drie maanden mee wilde sleuren. Wat bleek nu, een pakketje van twee kilo versturen kost maar 15 euro. Daar ga je toch niet moeilijk over doen?
Dinsdag was wel een iets drukkere dag dan maandag. Na een lekker ontbijt zijn Lars en ik naar Bakthapur vertrokken. Dat is een stadje vlak bij Kathmandu, een uurtje met de lokale bus. En die lokale bus is ook echt wel een ervaring op zich. We hadden gelukt dat we aan de eerste halte op konden stappen want niet veel later zat de bus vol. Dat hield de mensen wel niet tegen om op de bus te blijven komen. Als je ooit al eens op een volle Lijnbus hebt gezeten in België, beeld je dan in dat daar nog eens dubbel zo veel mensen bij komen. Dan heb je ongeveer het gevoel en het aantal mensen die op deze lokale bus zaten en stonden. Er kon letterlijk niemand meer bij worden gestoken.
Na een uurtje sardientje spelen zijn we eindelijk aangekomen in Bakthapur. Om binnen te mogen in de stad werd er gevraagd naar een entrance fee van ongeveer 12 euro. Ik wil gerust wel iets betalen om iets te kunnen bezoeken, maar 12 euro vond ik net een beetje te veel. En helaas voor hen was het iets te gemakkelijk om de ticketverkoop te omzeilen. Je moet gewoon eventjes van de hoofdstraat naar een parallelstraat lopen en nadien een of twee straten verder terug naar de hoofdstraat lopen. Voila, je bent nu gratis binnen geraakt!
Bakthapur is wel een heel leuk stadje, het lijkt een beetje op Kathmandu, maar is veel rustiger en de huizen zijn er ook mooier. Heel veel is er niet te zien, op enkele tempels en pleinen na. Al is hier ook wel duidelijk dat de aardbeving van enkele jaren geleden ook hier goed heeft huisgehouden. Heel veel gebouwen worden nog steeds terug opgebouwd of zijn nog steeds grotendeels ingestort.
Dus na een kleine twee uur waren we wel klaar in Bakthapur en na iets te gaan eten in een restaurant met het laagste plafond dat ik al heb gezien, zijn we terug naar Kathmandu gegaan.
In Kathmandu had ik afgesproken om samen met Ede iets te gaan eten ‘s avonds. Ik had haar in het begin van de reis leren kennen in Pokhara en we hebben ons daar twee avonden goed geamuseerd dus waarom zouden we dat niet nog eens overdoen? En het is weer een zeer gezellige avond geworden die veel te laat is geëindigd. Ik wist toen ik mijn bedje in kroop dat het morgen pijn zou doen als de wekker af ging gaan.
Eigenlijk viel het nog redelijk goed mee met opstaan toen de wekker afging op woensdagochtend. Ik denk dat dat deels te maken had met het ontbijt dat eraan zat te komen. Ik zou naar dezelfde plek gaan als gisteren, waar ze heerlijke croissants en broodjes hebben. Niet van die zachte, zoete dingen, maar echte, krakende broodjes en croissants. Heerlijk is dat! Na het ontbijt ben ik met Lars naar het postkantoor gegaan om onze pakjes en mijn kaartjes op te sturen. Het was wel met een bang hartje, het was namelijk 1 mei vandaag, dag van de arbeid. En blijkbaar doen ze daar in Nepal ook aan mee (ik dacht dus echt dat dat iets Belgisch was…) Voor mij was het niet zo’n probleem mocht het postkantoor gesloten zijn, ik kon donderdag nog terug komen. Lars zijn vliegtuig was vandaag, dus hij moest wel zijn pakketje vandaag versturen. Gelukkig was het open toen we aankwamen!
Pakketjes gewogen, alles was in orde en klaar om te verzenden. En toen begonnen de problemen. De scanner in Kathmandu was kapot, dus moest de vrouw achter de balie alles met de hand controleren of dat er geen drugs of wapens of iets dergelijks in de pakketjes zaten. Bij mij was het geen probleem, al keken ze wel eventjes raar op van de knuffel die ik naar huis wilde sturen. Bij Lars was het een ander verhaal. Hij had een vacuüm pak thee meegenomen ergens in Azië en de vrouw vertrouwde dat echt totaal niet. Het heeft hem meer dan een kwartier gekost om haar ervan te overtuigen dat het gewoon om thee ging. Hij is zelfs langs het kantoor van de baas moeten gaan… Maar uiteindelijk is alles goed gekomen en waren de pakketjes en de kaartjes verzonden. Benieuwd wanneer alles aan zal komen!
Nadat we terug aangekomen waren in het hostel was het tijd om afscheid te nemen van Lars (hij vertrok vandaag naar Bali) en om nadien nog eens opnieuw naar dezelfde German Bakery te gaan met iemand anders van het hostel. Die croissants zijn iets té lekker. Vandaag zou ik veel te veel gaan eten. Ik had namelijk nog eens met Ede afgesproken om nog een laatste keer dal bhat te gaan eten deze middag. In de avond had ik met Abhi (de persoon die Chitwan en de trekking voor mij geregeld heeft) afgesproken om iets te gaan eten. Ik wist niet wat we zouden eten en ik wilde wel nog sowieso eens dal bhat eten voordat ik Nepal verliet. En ik had van iemand gehoord van een plaats waar ze de beste dal bhat hadden van heel Kathmandu, dus dan moest ik dat toch eens uittesten. Ik heb daar Ede met haar handen leren eten. Ze kon het al wel, maar niemand had haar de juiste techniek geleerd dus ging het nog niet zo heel goed. En niet veel later kon ze het even goed als alle Nepalezen!
Na een hoop dal bhat eten (het was inderdaad heel lekker, maar ik heb al beter gehad) en praten begon het al avond te worden en dus tijd voor mij om richting Abhi te vertrekken. Dus was het ook tijd om afscheid te nemen van Ede. Twee keer afscheid nemen op één dag van twee goede vrienden is niet gemakkelijk, al hebben Ede en ik afgesproken om elkaar toch ooit nog eens opnieuw te zien. Dus dat komt wel goed!
En dan op naar Abhi. Hij wilde met mij eventjes overlopen of de reis goed verlopen was en of ik tevreden was. Natuurlijk was ik dat. En hij had zelfs een klein kadootje meegebracht: een tas met een foto van mij op Annapurna Base Camp en natuurlijk op de andere kant zijn logo van zijn bedrijfje. Hopelijk overleeft de tas het nog drie maanden in mijn backpack…
En dan was het nog tijd om Anuar op te pikken en samen iets te gaan eten. Abhi had voor eens een plekje in een restaurantje geregeld waar ze traditioneel Nepalees eten serveerden en ook traditionele dansen opvoerden tussen de gangen door. Het is een hele gezellige en lekkere avond geworden! En raad eens: er stond natuurlijk dal bhat op het menu! Dus is het twee keer dal bhat geworden op een dag. Het voelde precies aan alsof ik weer bij Jayram thuis was. Anuar en ik hebben de avond in het hostel geëindigd met een drankje in het hostel met nog enkele andere mensen van daar. En dan was het alweer tijd voor de laatste nacht in Nepal. Toch wel een beetje raar, die maand is echt volledig voorbij gevlogen! Morgen ben ik voor 24 uur in Bangkok en nadien is het tijd voor het volgende land: Myanmar. Daar kijk ik al heel erg hard naar uit, ik ben benieuwd hoe het daar gaat zijn en wat ik daar allemaal zal meemaken. Ik hou jullie op de hoogte! 😉
Pakje is intussen veilig en volledig aangekomen Kevin 🙂
Bedankt weer voor het verslag, ze worden steeds langer en beter. Maar ja, veel tijd op die vele busritten zeker?
Mooi dat je bij de geboorteplek van Boeddha bent geweest. In Vietnam kun je dan weer 1 van zijn (ik geloof) 7 voetstappen bezichtigen: een afdruk van een enorme voet (maatje 500 of zo) We gingen er maar van uit dat het van de echte was 🙂
Have fun
Ik wou dat ik op de busritten zo’n nuttige dingen kon doen… danku reisziekte 😕
En dan zal ik eens zoeken waar die in Vietnam is, kan ik er misschien eens langsgaan als het Eem beetje op de route ligt