Na de Abel Tasman Coastal Walk was het tijd voor de andere reden dat ik naar het Zuidereiland ben gekomen: een job! Ik had ondertussen al meer dan genoeg tijd doorgebracht in het Noordereiland, dus had ik deze keer specifiek voor een job op het Zuidereiland gekozen. En ik had een mooie gevonden!
De job hield in dat ik zou helpen in een café, in Punakaiki. Mijn hoofdtaak daar zou zijn om mensen te bedienen, tafels af te ruimen en te kuisen, af en toe helpen met afwassen in de keuken… Een beetje vanalles dus. Maar dat zag ik zeker en vast wel zitten omdat één specifiek ding in de jobsomschrijving mij zeer hard aantrok: elke week zou er een jam-sessie gehouden worden. De eigenaars nodigen muzikanten & zangers uit om een klein concertje te geven. En aangezien ik mijn muziek echt ongelofelijk hard mis, leek dit de perfecte kans om er terug een beetje meer mee bezig te zijn!
Onderweg naar Westport
Van Nelson naar Punakaiki rijden zou zo’n vier uur in beslag nemen. Het is niet zo heel aangenaam als je naar een jobsinterview gaat en daarvoor net vier uur in de auto hebt gezeten, dus ik besloot een nachtje in Westport te blijven slapen, wat op een half uur rijden van Punakaiki ligt. Op die manier zag ik meteen nog eens een andere stad en had ik een kortere reistijd naar mijn interview. Ideaal dus!
Toen ik Nelson verliet viel me al snel op dat het Zuidereiland echt een heel stuk anders is dan het Noordereiland. Ik had natuurlijk wel al gezien dat hier veel meer bergen zijn, maar het werden er meer en meer met elke kilometer die ik aflegde. Nog beter zelfs: het weer werd ook slechter met de minuut. Niet helemaal onverwacht, er zou een kleine storm langs de westkust van Nieuw-Zeeland voorbij komen. En met een kleine storm in Nieuw-Zeeland bedoel ik een storm waarvoor ze in België alle parken zouden afsluiten en iedereen zouden aanraden binnen te blijven wegens te harde wind en te veel regen. Hier is dat een normale dinsdagnamiddag :).
De storm maakte het rijden alleszins al een heel stuk minder saai. Al is het nooit echt saai als je door de bergen aan het rijden bent en er altijd zomaar een vrachtwagen de bocht om kan vliegen aan een snelheid die je niet voor mogelijk houdt… En dan is er nog de natuur zelf en de uitzichten die me elke keer opnieuw verrassen. Maar al snel werd het weer te slecht om nog heel veel te zien en heb ik me maar op de weg geconcentreerd om geen ongeval te veroorzaken. En ondertussen maar hopen dat de wegen niet gesloten worden, wat wel regelmatig gebeurt als er te veel regen, wind of sneeuw is, vooral in dit deel van Nieuw-Zeeland.
Na een lange rit kwam ik veilig en wel aan in Westport. En ik had heel de tijd in de bergen gereden, dus ik had al veel regen gezien. Westport ligt vlak aan de kust, dus hier voelde ik ook meteen de wind sterk toenemen. Ik reed een stuk langs de kust en moest bijna continu tegensturen omdat de wind probeerde mijn auto van de weg te blazen. Nadat ik ook dit overleefd had kwam ik aan in het hostel in Westport. Eindelijk veilig voor de elementen buiten, dus ik besloot binnen te blijven tot ik morgenvroeg opnieuw moest vertrekken. Ik had er helaas niet aan gedacht dat ik even langs de supermarkt moest gaan als ik iets wilde eten vanavond… Gelukkig ging in de avond het weer een beetje liggen zodat ik even snel naar de winkel kon gaan en iets lekker te eten had.
Onderweg naar Punakaiki
De dag nadien was het zover: op naar Punakaiki! Het was nog steeds zeer winderig en met veel regen, maar toch al ietsjes beter dan gisteren. En maar goed ook, want het merendeel van de weg lag vlak langs de kustlijn. Wat dan wel meteen een heel goed zicht geeft op de wilde zee. De zee aan de westkust van Nieuw-Zeeland is sowieso een heel stuk wilder dan de oostkust, maar nu was het toch meteen nog een heel stuk intenser. Ik leerde later ook van enkele lokale inwoners dat dit weer niet zo heel veel voorkomt. Maar hey, nu heb ik dat ook weer eens meegemaakt he!
Na een dik half uur rijden kwam ik aan in Punakaiki. Dit is een zeer toeristische trekpleister. Er is niet zo heel erg veel te doen op de westkust, en dit is de enige plaats tussen Westport en Greymouth (de twee iets grotere steden aan de westkust) waar überhaupt iets is. En met ‘iets’ bedoel ik een cafe, een klein souvenirwinkeltje, een informatie site en een paar huizen. Als er daar 50 mensen permanent leven zijn het er al veel! Maar waarom is er juist hier een dorpje? Omdat in Punakaiki de bekende Pancake Rocks zijn. Door de erosie van de zee wordt de kust steeds een beetje verder weg geërodeerd en zijn er zeer mooie lagen in de gesteenten bloot komen te liggen. En die lijken een beetje op een hele hoge stapel pannenkoeken, dus vandaar ook de naam.
Ik zou dus in het café gaan werken als mijn interview goed zou verlopen! De eigenaar was een vriendelijke man, een Duitser, en het zag er allemaal wel goed uit! Ik zou zelfs kunnen slapen in de accommodatie achter het café, zodat ik niet elke dag minstens een half uur zou moeten rijden van Greymouth of Westport. De accommodatie was toch wel niet echt ideaal, een kleine caravan met een bed erin. De keuken/living was in een gebouw dichtbij en de wc/douche was in nog een ander gebouwtje. Niet ideaal dus, maar ik zou er wel mee kunnen leven. Al viel de prijs wel serieus tegen: 200$ per week. Dat is wel echt ongelofelijk veel. Misschien moet ik toch eens kijken voor andere accommodatie in de buurt, dat zou zo maar eens beter en goedkoper kunnen zijn! En als ik aan een minimumloon zou werken ga ik een hoop uren moeten doen om toch nog iets van geld te kunnen sparen op het einde… Voor nu had ik er vrede mee genomen en ben ik ingetrokken in mijn kleine caravan (er was gelukkig wel een verwarming binnen, want het was toch nog niet heel erg warm in september). De volgende dag zou meteen al mijn eerste werkdag zijn, ik keek er alvast naar uit!
De manager
Het is toch altijd een beetje spannend zo, de eerste dag. Je bent nooit helemaal zeker wat je moet verwachten en het is een beetje zoeken hoe alles juist werkt. Bleek dat het redelijk standaard is allemaal dus niet te moeilijk voor iemand met een beetje ervaring in horeca. In de ochtend was de eigenaar nog in het café en heeft hij mij de basis van alles uitgelegd. Dat ging allemaal goed, hij was echt wel een toffe gast. In de namiddag moest hij ergens anders zijn dus werd ik achtergelaten met de manager… En daar begon het een beetje mis te lopen helaas.
Ik weet redelijk snel of ik iemand leuk/aangenaam zal vinden of juist niet en meestal is dat gevoel ook wel juist. En bij de manager wist ik al snel dat het niet zo heel lang zou duren voordat wij ruzie gingen krijgen als het op deze manier verder zou blijven gaan. Hij vond het nogal leuk om mij rond te commanderen en nutteloze dingen te laten doen. Maar okay, het is de eerste dag, nu vergeef ik het hem nog en zal ik het ondergaan. Als dit zo blijft duren zal het een ander verhaal worden helaas…
Het water
Nog iets dat al snel aan mij begon te knagen: het water. Mensen die mij een beetje kennen weten dat ik mijn best doe om mijn voetafdruk te verkleinen, weinig plastic te gebruiken, het milieu zo weinig mogelijk te belasten. In Nieuw-Zeeland is het de gewoonte om gasten altijd de optie te geven om gratis kraantjeswater te vragen/nemen. Een gewoonte die ik zeer hard toejuich! Deels omdat het een hoop plastic flessen bespaart en ook gewoon omdat je niet altijd een drankje wilt kopen als je op restaurant gaat.
Ik denk dat het café waar ik werkte de enige plek in Nieuw-Zeeland is waar ze dit niet doen. Zogezegd omdat hun water van een bron komt en niet gefilterd is (dit moeten we de gasten vertellen). Ondertussen gebruiken ze in de keuken wel exact hetzelfde water en drink ook ik van dit water. De baas heeft me verteld dat het water wel gefilterd wordt en dus volledig veilig is, maar omdat dit zo’n toeristische trekpleister is willen ze vermijden dat mensen gewoon binnenkomen om hun drinkbus te vullen. In plaats daarvan moeten we de klanten wijzen op de frigo met plastic flessen water die ze kunnen kopen (aan veel te hoge prijzen natuurlijk). Elke keer dat ik deze leugen moest vertellen deed het toch opnieuw een beetje pijn…
Een week later…
Ondertussen ben ik al een week hier aan het werken en is er nog niet veel verbeterd. De manager is totaal niet verbeterd, ik irriteer mij nog steeds aan het feit dat mensen geen kraantjeswater kunnen drinken, ik doe soms meer de afwas dan dat ik front of house ben… De lijst is nog langer maar ik zal het jullie besparen. De ergernissen beginnen zich nu meer en meer op te stapelen en ik begin het beu te worden. En deze post niet al te klagerig te laten worden ga ik na dit ene verhaaltje dit hoofdstuk van mijn reis afsluiten. Het is ondertussen midden februari (ja sorry, ik weet dat ik achter loop!) en ik wordt er nog steeds ambetant van als ik eraan terugdenk.
Op een bepaald moment vroeg de manager voor een gesprek met mij. Ik geef toe, ik was nogal opstandig aan het doen en deed niet altijd meteen wat hij mij vroeg (papa, jij weet wel waar ik het over heb :D), zei soms neen (wel altijd met een goede reden!)… Tijdens dat gesprek heb ik hem verteld waar ik mij aan irriteer en heb ik hem zelfs tips gegeven over hoe hij het misschien beter kan doen! Ik ben ook manager geweest dus ik weet waar ik over spreek (ik heb alleszins nog nooit een klacht gekregen van iemand). Hij heeft dan veel onzin en tegenargumenten verzonnen, maar waar het uiteindelijk op neerkwam was dat hij niet ging veranderen en ik me daar maar bij neer moest leggen. De dag nadien heb ik mijn ontslag ingediend bij de baas.
Ahja, en ondertussen had ik (een week na mijn start) nog steeds geen contract gekregen en bleek dat de jam-sessies niet door zouden gaan wegens te weinig toeristen. Ik vond dat ik genoeg redenen had om te stoppen met werken daar!
Vrijheid!
Omdat ik dus wel nog iets van geld wilde verdienen en ik niet meteen een andere job kon vinden in de buurt, besloot ik terug te gaan naar Auckland. Ik had daar een hoop connecties dus ik dacht dat ik daar wel redelijk gemakkelijk een job zou vinden (wat uiteindelijk toch nog net iets moeilijker bleek te zijn dan gedacht). Na een lange rit van vier dagen (met een stop in Christchurch, Wellington en New Plymouth) kwam ik eindelijk aan in Auckland.
En er was een beetje haast bij want mijn working holiday visa zou binnenkort vervallen en ik wilde die tijd graag nog zo veel mogelijk gebruiken om in de horeca te werken voordat ik mijn andere visa kreeg (alle mensen die een visa hadden dat verliep kregen een nieuw visa, maar met dat visa kan je enkel voor fruittelers en boerderijen werken….)
Ik had eerst zelfs een jobaanbieding gekregen bij een leuk restaurant, maar dat is uiteindelijk ingetrokken omdat mijn visa niet lang genoeg geldig was helaas… Ze hadden iemand nodig voor langere termijn. Dus toen ik in Auckland aankwam ben ik langs een hoop restaurants gegaan, in een paar restaurants een trial gedaan en uiteindelijk heb ik een mooi plekje gevonden in een restaurant dat ik wel leuk vond. Al bij al dus toch nog wel een goed einde aan een toch wel stressvolle periode. Reizen is dus toch niet alleen maar rozengeur en maneschijn! En ik beloof dat de volgende post een heel stuk minder negatief zal zijn, en dat er meer mooie foto’s in zullen staan (de volgende foto is alvast een kleine sneak-peek!)