Horton Plains National Park
Opnieuw een dag van vroeg opstaan. Al moet ik zeggen, na vier maanden regelmatig vroeg op moeten te staan begint het toch wel een beetje te wennen. Al kan ik nog steeds niet zeggen dat het leuk is. Gelukkig was er deze keer een goede reden om op tijd op te staan, dat verzacht de pijn toch weer een beetje. Plus, voordat we op onze bestemming kwamen hadden we een rit van een uur in ons busje, dus konden we nog een beetje verder doezelen.
We zitten nog steeds in de bergen, dus er waren de nodige kronkelwegen (gelukkig had ik niet al te veel last van mijn wagenziekte) en daarnaast zijn we ook nog eens een heel stuk gestegen. Maar een uur later waren we er dan eindelijk, op de Horton Plains.
Horton Plains is een nationaal park in Sri Lanka. Er leven hier een hele hoop dier- en plantensoorten die nergens anders voorkomen en die hier beschermd zijn. Horton Plains bestaat uit twee verschillende delen: het bos en de open vlakte. Dit geeft ook een leuk effect met de temperatuur: in het bos kan het gemakkelijk zo’n 10°C kouder zijn dan op de vlakte. Misschien iets minder aangenaam in de winter, maar in de zomer voelt dat heel erg aangenaam aan.
Aangezien het dus om een beschermd nationaal park gaat, mogen er geen auto’s in rondrijden. Er zat dan ook niets anders op dan de cirkel te wandelen. En de hele cirkel is zo’n toch van negen kilometer. We hadden de tijd, er stond niets anders op het programma, dus we konden op ons gemakje wandelen.
Wanneer je aan de tocht begint wordt je eerst gefouilleerd voordat je binnen mag. Alles van plastiek mag niet binnen. Waterflessen wel, maar het etiket wordt er dan afgeknipt. en dan begint het wandelen. Het eerste stukje is een beetje saai, totdat je op een splitsing terecht komt. De wandeling is een cirkel, dus je kan kiezen met welke kant je begint. Op aanraden van de gids begonnen we met de linkerkant.
Op zich is er tijdens het grootste gedeelte van de wandeling niet echt iets speciaals te zien, buiten een heel dicht bos en dan de open vlaktes waar enkel grassen op groeien. Waarom dan toch deze tocht van negen km afleggen? Omdat er drie dingen zijn in dit nationaal park die het echt wel waard zijn om eventjes voor te wandelen.
Mini World’s End
De eerste die wij tegenkwamen, was de Mini World’s End. Dit is de plek waar de klif begint. De vlakte ligt namelijk op zo’n 2000m hoogte en dan plots sta je naast een klif die een paar honderd meter stijl naar beneden gaat. Het ziet er toch maar een beetje eng uit en er is ook totaal geen beveiliging tegen naar beneden vallen. Dus niet echt aan te raden voor mensen met hoogtevrees of hele kleine kindjes.
Na de Mini World’s End was het nog een klein beetje verder omhoog klimmen naar de ‘echte’ World’s End. Dit kan via het gewone pad dat iedereen neemt. Of je kan het doen zoals wij het hebben gedaan: door de bosjes. Er is een klein padje dat verder omhoog gaat en steeds minder toegankelijk wordt naarmate je verder doorloopt. Al kan ik het wel aan iedereen aanraden om dit pad te nemen, hierop heb je enkele hele mooie uitzichten die je anders niet zal zien! En nog een tip: zeg je gids waar je heen gaat, zodat hij niet in paniek achter je aan moet rennen omdat hij denkt dat er iets erg gebeurd is…
World’s End
En zo’n 20 minuten wandelen na de Mini World’s End, kom je aan de ‘echte’ World’s End. Waarom noemt de andere dan ‘mini’? Omdat deze een paar meter lager ligt dan de andere. Deze is duidelijk een heel stuk toeristischer: er waren een hele hoop meer mensen, er was wel een prikkeldraad die aan de rand lag in de hoop dat je niet te ver wandelt. En eigenlijk, zo heel veel verschil was er voor de rest niet met de Mini World’s End, dus eigenlijk vond ik de Mini ietsjes leuker. Vooral door het feit dat we de plek daar voor onszelf hadden. Geen last van een hoop andere toeristen, dat is altijd een gigantisch voordeel!
We zijn toch nog eventjes blijven hangen op World’s End, hierna zou het langste stuk wandelen volgen (we hadden nu zo’n drie km afgelegd) en het was tijd om iets kleins te eten. Nadat we er allemaal weer tegenaan konden ging de wandeling verder. Helemaal tot aan Baker’s Falls.
Baker’s Falls
Voordat we aan Baker’s Falls aankwamen was het toch een heel eind lopen. Maar goed dat het landschap mooi was, het deed me nogal denken aan de Jurassic Park films. Veel glooiende heuvels, hier en daar een stukje bos en een rivier die door het midden loopt. Wel absoluut geen dieren te zien (op enkele vogels na), wat toch wel een beetje jammer was.
Het was duidelijk dat de watervallen bijna even toeristisch waren als World’s End. Ook hier zaten er een hele hoop toeristen, al viel het nog wel mee. Bij de watervallen zijn we een hele tijd gebleven, deels omdat het zo rustgevend is op een bepaalde manier en ook omdat het een hele mooie plek is om een tijdje tot rust te komen.
Na de watervallen was het tijd om verder te wanden, maar niet voordat we eerst nog een ontmoeting hadden gehad met een eekhoorn. Ik had eerder al gemerkt dat eekhoorns hier niet zo schuw zijn als thuis. Toen er echter eentje in de boom klom en vlak boven papa bleef zitten totdat hij zijn camera had genomen en enkele foto’s had getrokken, dat was wel een verrassing. Na Baker’s Falls waren we bijna op het einde van onze wandeling en al snel zaten we weer in het busje op weg naar ons hotel. We hebben daar snel onze valiezen opgepikt en daarna zijn we door gereden naar Haputale. Hier zijn we een nacht in een ongelofelijk goed hostel gebleven (Olympus Plaza Hotel). Ik vond het zelfs jammer dat we hier de dag nadien al moesten vertrekken.
De trein naar Ella
Eén van dé hoogtepunten van Sri Lanka waar 99% van de mensen het over eens zijn, is de treinrit naar Ella. Deze gaat door de mooiste landschappen van Sri Lanka hoog in de bergen en geeft je ook een gevoel van authenticiteit doordat de trein grotendeels door de Singalezen gebruikt wordt en heel oud en gammel is. Het deed mij ook een beetje denken aan mijn treinreis in Myanmar van Pyi Oo Lwin naar Hsipaw. Helaas vrees ik dat voor mij de verwachtingen iets té hoog lagen, of dat ik al te veel mooie berglandschappen heb gezien in Vietnam, want ik vond het eigenlijk niet zo heel erg indrukwekkend. Mama, papa, Ruben, Jasper en Monia vonden het blijkbaar wel heel geslaagd dus het zal wel aan mij liggen denk ik.
Na een treinrit van zo’n twee uur kwamen we aan in Ella en was het weer tijd om het busje in te kruipen. We hadden een nogal lange rit naar Tissamaharama voor de boeg, al kregen we wel een leuke stop bij een hele mooie waterval onderweg. De Ravana Falls liggen vlak naast de weg en het is eigenlijk een hele hoge waterval met onderaan een mooie poel waar je een beetje in kan ronddobberen. Helaas is deze waterval niet onbekend bij de toeristen en zat het dus redelijk vol. Ik had ook totaal geen zwemkledij bij, dus zwemmen zat er niet in voor nu. Dan maar een fotootje nemen!
Yala National Park
De volgende dag stond er een nieuwe safari op het programma. Waarschijnlijk ook wel de bekendste van Sri Lanka, die door het Yala National Park. Ook hiervoor zijn we nog een keertje op tijd uit de veren gemoeten, we hebben zelfs de zonsopgang nog kunnen meemaken onderweg naar het park!
Wij waren in Sri Lanka in juli, dus ongeveer op het einde van het droge seizoen (duurt tot eind augustus). Helaas zorgde dit ervoor dat alles heel erg droog is en er niet veel water meer te vinden is in het park. Hierdoor zijn de meeste dieren dus ook uit het park vertrokken naar gebieden waar er wel nog water te vinden is. Veel meer dan enkele olifanten, aapjes, herten en een wrattenzwijn hebben we dan ook niet gezien. We hebben gelukkig wel een hele mooie rit door het park gehad, dus helemaal verloren was het nu ook weer niet.
Ons eigen huis
De dag na Yala hadden we een beetje een rustdag. In de ochtend zijn we al op tijd naar het volgende hotel vertrokken en onderweg zijn we nog eventjes gestopt aan de zee. We zaten al lang genoeg in de auto en het was tijd om de benen te strekken en een snackje te gaan halen in de winkel.
En na nog een uurtje of twee rijden kwamen we aan in ons volgende hotel. Al bleek dit helemaal geen hotel te zijn. We hadden gewoonweg een volledig huis voor onszelf! Hoe ongelofelijk is dat?! Het huis had ook een grote tuin, een eigen zwembad en we hadden onze eigen bewaker en nog iemand die aanwezig bleef voor mochten we nog iets nodig hebben.
We hadden een hele dag om van dit huis te genieten. Enige nadeel: er was geen airco. Daar waren bepaalde mensen toch niet zo heel erg blij mee (ik kon er wel mee leven). Op een bepaald moment, ik was aan het genieten van mijn boek, begon de tuinman plots iets te roepen: ‘varaan’! Bleek dat er aan de rand van het water een toch wel redelijk gigantische varaan zat. Goed dat de tuinman dat zo heeft geroepen, anders hadden we die waarschijnlijk nooit gezien.
We zijn niet heel de dag in het huis blijven zitten, we hebben ook een tochtje over het meer gemaakt dat aan onze tuin lag. De kapitein (dat klinkt nogal raar voor een klein bootje, maar ja…) heeft ons wat meer uitleg gegeven over de gevolgen van het tsunami dat hier enkele jaren eerder overheen gespoeld was. En dan vooral in welke mate het tsunami de omgeving heeft veranderd. En natuurlijk, bij zo’n boottochtje hoort ook een ‘verplichte’ stop bij een van de locals die een boerderij heeft met een hele hoop kaneelbomen. We hebben daar toch het een en het ander bijgeleerd over kaneel. Daarna kregen we de optie om enkele dingen te kopen (kaneel, saffraan, curry-poeder…) en dat allemaal aan een niet-toeristische prijs! Ik heb mijn ouders proberen duidelijk te maken dat zijn prijzen nogal heel erg loog lagen om niet-toeristisch te zijn, maar ze wilden niet luisteren. Dus hebben we een aantal dingen meegenomen. Goh ja, het was de man wel gegund.
The Dutch Fort
De volgende dag stond in het teken van de Nederlandse overblijfselen in Sri Lanka. In Galle, een stadje helemaal in het zuiden van Sri Lanka is er namelijk een heel erg groot fort dat grotendeels door de Nederlanders is gebouwd toen Sri Lanka nog hun kolonie was. Dit fort heeft verrassend goed de tijd (en het tsunami) overleefd en staat er nog steeds alsof het maar een paar jaar oud is. In het fort is het wel heel erg bizar om rond te lopen, omdat er ongelofelijk veel Nederlandstalige teksten zijn overal. En dat is nu niet echt iets dat je in Azië zou verwachten. Het was ook wel leuk om eens dingen te kunnen lezen die de gids niet kon lezen, de omgekeerde wereld.
Turtle Hatchery
Na het fort hadden we nog een laatste halte voordat we naar ons laatste hotel in Sri Lanka zouden doorrijden: de turtle hatchery. Deze kan je overal langs de kust vinden aan deze kant van Sri Lanka.
Op deze manier proberen de mensen de schildpadden te beschermen tegen stropers. Zij zijn namelijk nogal geïnteresseerd in de eieren van schildpadden omdat ze die voor heel veel geld kunnen verkopen op de zwarte markt. Tijdens het seizoen dat de schildpadden eieren leggen, houden de werknemers van de hatchery elke nacht het strand in de gaten om te kijken waar de schildpadden hun eieren leggen. Wanneer de schildpad klaar is en terug in de zee zit, gaan ze de eieren opgraven en verplaatsen de werknemers ze naar een zandbak iets verder van de zee. Op die manier zijn de eieren veilig voor de stropers en kunnen de schildpadjes veilig groeien tot het tijd is om uit hun ei te komen.
Wanneer de eieren uitkomen worden de schildpadjes enkele uren bijgehouden om te kijken of ze allemaal in goede conditie zijn. Als ze dat zijn, worden ze meteen losgelaten in de zee. Als ze een pootje missen of er iets anders mis is, kunnen ze helaas niet naar de zee omdat ze het daar toch niet zullen overleven. Dan worden ze in de hatchery gehouden om ze daar op te laten groeien. Helaas kunnen deze schildpadden niet meer naar de zee gebracht worden omdat ze dan niet meer zullen overleven in het wild.
Deze hatchery’s zijn zeer belangrijk voor de zeeschildpadden, omdat ze het anders veel moeilijker hebben om te overleven door al de stroperij. Ik vind het dus heel erg goed dat heel veel toeristen hier langskomen en op die manier hier iets meer over weten. Want als we hier niet waren gestopt, had ik nooit geweten dat schildpadden het zo moeilijk hebben in Sri Lanka…
Tijd om naar huis te gaan
Na de turtle hatchery zijn we door gereden naar ons laatste hotel voor deze trip. Mijn ouders hadden nog een weekje een hotel aan het strand geboekt om een beetje uit te rusten en te genieten van het mooie weer hier. Ik ging al iets eerder naar huis gaan en voor mij betekende dit dat het mijn twee laatste dagen in Azië waren.
Als ik erop terugkijk wat ik allemaal heb gedaan in Azië, kan ik alleen maar ongelofelijk blij zijn met de keuze die ik heb gemaakt. En ik kan nog steeds niet helemaal goed bevatten wat ik allemaal gedaan heb. Gelukkig heb ik mijn foto’s en mijn dagboek (en deze blog) om af en toe eens erop terug te kijken zodat ik niets vergeet.
Natuurlijk was het niet altijd allemaal positief: ik heb mijn vrienden en familie gemist op bepaalde momenten, ik ben heel af en toe ook wel eens een beetje eenzaam geweest, ik had soms nood aan een knuffel die je niet kan krijgen… Plus, elke dag naar een nieuwe plek verhuizen is ongelofelijk vermoeiend. Maar dat alles is het meer dan waard. Er zijn veel meer positieve dingen gebeurd dan negatieve dingen. Dus ik ga altijd met een glimlach kunnen terugkijken op mijn tijd in Azië.
Nu moet ik enkel nog een maand terug in België overleven en dan kan ik naar Nieuw-Zeeland gaan. Dat gaat heel erg anders zijn, er gaan hele andere uitdagingen zijn dan in Azië, maar ik ben er volledig klaar voor en ik kijk er echt naar uit!