Waarschuwing: als je iemand bent die niet goed kan tegen foto’s van een open wonde (ook al is er geen bloed te zien), let dan even op bij de paragraaf “Tussenstop in Nha Trang”. Onderaan die paragraaf staat een foto van mijn wonde van het accident van het motorongeluk. Daarna kan je weer veilig verder foto’s bekijken! 🙂
______________________________________________________________________________
Zo lang als ik gedaan heb over het noordelijke gedeelte, zo snel ben ik door het zuidelijke gedeelte van Vietnam gegaan. Wanneer ik in Vietnam was, is er mij een aantal keer gezegd dat het noordelijke gedeelte van Vietnam (eigenlijk alles boven Hội An) het deel van Vietnam is waar je dingen moet doen. Waar je gaat trekken, waar je met de boot gaat varen, waar je met de motor rondrijdt. Het zuidelijke gedeelte van Vietnam is meer om te relaxen, aan het strand te liggen en tot rust te komen. Ik had nu wel al een maand doorgebracht in het noordelijke gedeelte van Vietnam, dus ik had maar een tweetal weken over om het zuiden te verkennen.
Privéstrand in the middle of nowhere
Mijn eerste stop na Hội An, was Quy Nhơn. Of eigenlijk nog een kwartiertje verder naar het zuiden rijden. Daar was een hostel waar iedereen ongelofelijk enthousiast over was, dus ik kon natuurlijk niet anders dan daar enkele nachtjes blijven. En voor zij die interesse hebben, het hostel noemt Life’s a Beach Backpacker.
Even een korte beschrijving van het hostel: er is geen wifi, de elektriciteit valt er regelmatig uit, het ligt op minstens 10 minuten met de motor van het dichtstbijzijnde dorpje, er is geen airco (gelukkig wel ventilatoren) én het heeft een privéstrand. De ideale plek om dus tot rust te komen. Al kon die rust toch wel eens tegenvallen. Elke avond wordt er een feestje georganiseerd in de bar van het hostel en natuurlijk ga je dan niet al te vroeg slapen. Doordat er geen airco is en het toen heel warm was (’s nachts niet onder 26°C) slaap je sowieso niet zo heel goed. De ventilatoren die aan elk bed hangen helpen toch een beetje. Maar zoals eerder al gezegd: de elektriciteit valt regelmatig uit waardoor ook de ventilatoren regelmatig uitvallen. Dus het is niet ongewoon om enkele keren in de nacht wakker te worden, nat in het zweet omdat de ventilatoren even niet draaien. Wanneer ze dan plots opnieuw beginnen te draaien is dat wel het beste gevoel in de wereld! Hoewel ik mij hier heel erg goed heb geamuseerd, ben ik hier niet al te lang kunnen blijven, wilde ik nog genoeg tijd hebben om mijn motor te verkopen in Saigon.
Tussenstop in Nha Trang
Na vier dagen in het Life’s a Beach hostel was het tijd om verder te gaan. Het was net iets te ver om in één keer door te rijden naar Đà Lạt. Ik had geen zin om nog eens 400 km te rijden op één dag, zoals mijn rit van Ninh Bình naar Phong Nha. Ik zou dus een nachtje in Nha Trang blijven om de dag nadien door te rijden naar Đà Lạt.
Wanneer je door Vietnam loopt en let op alle backpackers, zal je zien dat er een hele hoop zijn met één of meerdere wondes. Als je dan aan hen vraagt wat er gebeurd is, krijg je in 99% van de gevallen het antwoord: ongeluk met de motor. En ook ik behoor nu tot die groep van personen met dat antwoord. Onderweg naar Nha Trang ben ik over een steen gereden met de motor en gevallen. Ik heb heel veel geluk gehad dat het niet al te ernstig was en dat ik nog verder kon rijden. Ik had op mijn rechterbeen een grote brand-/schaafwonde en nog enkele krassen op mijn armen door de steentjes naast de weg. Van het ongeval herinner ik me niets meer, enkel dat ik op een bepaald moment opgeraapt werd door een Vietnamees die mij dan mee heeft genomen tot een mechanieker die mijn motor na kon kijken. Bleek dat mijn voorste wiel scheef stond en de greep van de rem gebroken was. Terwijl hij dit aan het repareren was mocht ik mijn wonden wassen met was water om zo veel mogelijk vuil eruit te krijgen. Misschien maar goed dat ik tot dat moment nog niet echt besefte wat er gebeurd was, dus ik voelde de pijn niet echt. Nog even alles ontsmetten en dan was de motor ook terug in orde. Het was niet zo heel ver meer tot Nha Trang dus ik ben doorgereden tot aan het hostel. Pas in het hostel begon ik een beetje te begrijpen wat er me die dag overkomen was.
Bevriezen in Đà Lạt
De dag nadien ben ik verder gereden naar Đà Lạt. Onderweg naar daar werd de weg steeds mooier (door de bergen rijden). Helaas begon het ook steeds kouder te worden, tot ik plots iets moest doen dat ik al meer dan een maand niet meer had gedaan: ik moest een trui aantrekken! Ik wist wel dat Đà Lạt een ‘koude’ plek is in Vietnam, maar ik had niet verwacht dat 20°C zo koud zou aanvoelen. Đà Lạt is zo koud omdat het op 1500m boven de zeespiegel ligt. Hierdoor wordt Đà Lạt wel meteen ook een gezellig en uniek stadje in Vietnam waar een hoop te doen is.
Nadat ik aangekomen was in een ongelofelijk geweldig hostel (Cozy Nook Hostel, een echte aanrader!) hebben ze daar meteen mijn wondes nog een beetje verder verzorgt en heb ik in de namiddag niet al te veel gedaan. Ik had te veel pijn en ik begon ook te vermoeden dat ik last had van een hersenschudding.
De dag nadien besloot ik mee te gaan op een rondleiding rond Đà Lạt. En met die rondleiding hebben we eigenlijk heel erg veel gedaan op een korte tijd. Als eerste: de bloemenkwekerijen. In Đà Lạt staan ze bekend voor hun vele en mooie bloemen. Voor de dames, als je ooit een gigantisch boeket rozen wilt voor een mooie prijs: hier kosten ze op de markt zo’n 10 cent per stuk… Doordat de bloemen hier zo goedkoop en veelvoorkomend zijn, willen de meeste vrouwen ook geen boeket bloemen krijgen van hun vriendje/man zoals dat in België de gewoonte is. Dus heren, als je hier ooit een vrouw wilt versieren is een bos bloemen niet het beste idee!
Na de bloemenkwekerij stond er een bezoek aan een authentiek dorpje op het programma. Ik vind dit altijd leuk om te zien, maar ik voel me daar ook altijd een beetje oncomfortabel bij. Je gaat namelijk zomaar bij die mensen hun huis binnen en rondkijken in hun tuin. Precies kijken naar de dieren in de zoo. In dit dorp was er wel een opvallend fenomeen: de mensen leven hier samen met de spinnen. Overal in de bomen zijn er gigantische spinnen met nog gigantischere spinnenwebben. Blijkbaar komen deze spinnen om de een of andere reden nooit de huizen binnen en zorgen ze voor minder insecten (vooral muggen) waardoor de Vietnamezen ze laten zitten. Het idee hierachter is kei slim, maar ik voelde me toch niet helemaal op mijn gemak. Er moet maar eens zo’n spin in je nek springen…
Volgende stop: een krekelkwekerij! Hier kweken ze (zoals het woord natuurlijk al zegt) krekels en die worden dan verder verwerkt voor in gerechten en in alcoholische dranken. Je kan hier krekelwijn kopen! Hoe cool is dat?! Natuurlijk kregen we ook allemaal een bordje gefrituurde krekels voorgeschoteld. En eigenlijk is het precies chips, het smaakt anders, maar je blijft er even onnadenkend van eten.
Ondertussen zijn we bijna in de helft en was het tijd voor een bezoekje aan een zijdefabriek. Hier worden de cocons van de zijderups in heet water gesmeten zodat ze ontrold kunnen worden tot zijdedraad. Ook al is het zielig om te zien hoe die beestjes tot hun einde komen: er gaat hier niets verloren. De rupsen in de cocons worden naar een andere fabriek gebracht waar ze gedroogd worden tot snacks.
Het bezoek aan de zijdefabriek was maar kort, want we moesten alweer verder naar onze volgende halte: een lachende boeddha. En mocht je een slechte dag hebben: gewoon eens naar deze boeddha kijken en je bent meteen weer vrolijk. Zo aanstekelijk is zijn lach! Naast deze boeddha waren ze ook een gigantische vrouwelijke boeddha aan het bouwen. En die was echt indrukwekkend groot.
Deze twee boeddha’s stonden vlak bij de Olifantenwaterval. Deze waterval heeft die naam gekregen omdat de stenen aan de waterval veel mensen aan olifanten doen denken. Ik heb het zelf echt niet gezien, maar misschien stond ik dan ook wel niet op de juiste plek. Ik denk dat je daarvoor iets verder van de waterval moet staan en niet op de stenen zelf…
Na het middageten stond er nog een laatste activiteit op het programma: naar een koffieplantage gaan. In Đà Lạt staan de koffieplantages erom bekend dat ze er wezelkoffie maken. Deze koffie wordt ook wel Kopi Luwak genoemd, een van de duurste koffies ter wereld. Dit komt doordat de koffiebonen, nadat ze van de geplukt zijn, door wezels worden opgegeten. Tijdens dat de wezels deze koffie verteren zorgen bepaalde enzymen ervoor dat de bonen lichtjes van smaak veranderen. De bonen worden nadien weer verzameld, gekuist en dan over de hele wereld verkocht voor belachelijk hoge prijzen (500 USD per kilogram is geen uitzondering). Gelukkig zijn de prijzen hier niet zo hoog, slechts 16 euro per 100 gram… Een kopje koffie met Kopi Luwak is hier even duur als een simpel kopje koffie thuis, en ik wilde dat natuurlijk wel eens proberen. Verdict? Ik proefde absoluut geen verschil met andere koffies. Al ligt dat meer aan het feit dat ik eigenlijk zo goed als nooit koffie drink (dek ik toch). Voor echte koffiedrinkers zal hier waarschijnlijk wel een duidelijk smaakverschil in zitten. De koffie viel dus een beetje tegen, het uitzicht gelukkig niet! Daar heb ik dus wel nog echt van kunnen genieten.
En toen zat de tour er al weer op en was het tijd om terug te keren naar het hostel. Het is wel een hele leuke avond geworden in het hostel. Eerst en vooral omdat er elke avond een family dinner wordt voorzien waar iedereen aan mee kan doen. En vandaag was er iemand jarig, dus was er zelfs een zelfgemaakte taart! Amai dat heeft gesmaakt! Helemaal voldaan ben ik mijn bedje in gekropen en heb ik zo goed mogelijk geslapen, wat niet gemakkelijk was doordat mijn been nog steeds echt pijn doet.
Ik ben in totaal een dag of vier in Đà Lạt gebleven. Deels om mijn wonde zo goed mogelijk te laten genezen en deels omdat er allemaal leuke reizigers in Đà Lạt waren. De laatste dag ben ik met een kabelbaan naar een boeddhistisch klooster gegaan. De kabelbaan gaf een mooi uitzicht over Đà Lạt en het klooster was leuk om te zien. Dat bracht mij een beetje terug naar Myanmar, waar overal zulke kloosters staan. Aan dit klooster is ook een mooie vijver die het bezoeken waard is. Helaas kon ik zelf niet gaan kijken, ik begon te veel last te krijgen van de wonde aan mijn been dus ben ik blijven wachten tot de rest terug was zodat we samen terug naar het hostel konden gaan.
De stad met twee namen
Uiteindelijk was het tijd om verder te gaan en warmere oorden op te zoeken. Hoe leuk het ook was om voor enkele dagen niet continu te moeten zweten, het was soms toch ook wel heel erg koud in Đà Lạt.
De weg van Đà Lạt naar Saigon (of vandaag de dag Ho Chi Minh City genoemd) zou mijn laatste lange rit met Georgie, mijn motor, worden. Aan de ene kant heel jammer, we hebben veel meegemaakt samen en nog meer gezien. Maar het is tijd voor haar om naar een andere eigenaar te gaan en verder te reizen. En eerlijk, ik ga blij zijn om niet meer continu een houten kont te hebben als ik van de motor af moet stappen…
Het was een mooie weg om te rijden, eerst een stuk door de bergen, nadien werd de weg platter en kon ik nog een laatste keer met mijn topsnelheid van 80 km/u rijden. Totdat ik op een uur rijden van Ho Chi Minh City was. Toen kwam ik in een gigantische regenbui terecht. En dan bedoel ik echt een bui waardoor de straten binnen de tien minuten volledig blank staan. Ik ben eventjes gaan schuilen tot het ergste voorbij was en daarna ben ik door gereden. Het water heeft een hele tijd tot aan mijn voeten gestaan en op een bepaald moment besloot ik vlak achter een vrachtwagen te gaan rijden. Ik kon in het spoor van de vrachtwagen blijven, waar het water minder diep was. Dat maakte het net iets veiliger om te rijden. Al moest ik natuurlijk wel goed in het oog houden of de vrachtwagen niet plots zou stoppen.
En een kleine twee uur later (je rijdt toch net ietsjes trager door water dan op een droge weg ;)) was ik eindelijk in Saigon! Daar heb ik mijn laatste zes dagen gebruikt om de motor te verkopen, het War Remnants museum (echt een aanrader!) te bezoeken, souveniertjes te kopen en nog een laatste keer te gaan feesten. Helaas duurde het feesten niet lang, ik had nog steeds veel last van de wonde aan mijn been waardoor ik niet lang kon rechtstaan, laat staan dansen.
Die zes dagen zijn voorbij gevlogen en plotseling was het al tijd om naar Sri Lanka te vliegen, waar ik enkele dagen later mijn familie terug zou zien! Ik ben eerlijk, ik had toch wel een klein beetje stress om hen opnieuw te zien. Het was ook wel al drie maanden geleden (als je de telefoontjes via WhatsApp niet meetelt natuurlijk).
Hoi Kevin; Beter laat dan nooit maar alweer een geweldige reportage. Proficiat om u aldoor maar zo opmerkelijk konden volgen. Opa en Moeke.
Inderdaad, beter laat dan nooit! In Nieuw-Zeeland zal ik beter mijn best doen om up to date te blijven 😉